Skip to main content

Remvertraging bedrijfsrem

  1. Personenauto’s, in gebruik genomen na 31 december 2011, moeten zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg ten minste 5,8 m/s² bedraagt, bij een pedaalkracht van niet meer dan 500 N. Bij controle van de remvertraging van personenauto’s is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, hoofdstuk 1, titel 7, afdeling 2 van toepassing.
  2. Personenauto’s, in gebruik genomen na 30 juni 1967 doch voor 1 januari 2012, moeten zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg ten minste 5,2 m/ bedraagt, bij een pedaalkracht van niet meer dan 500 N. Bij controle van de remvertraging van personenauto’s is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, hoofdstuk 1, titel 7, afdeling 2, van toepassing.
  3. Personenauto’s, in gebruik genomen voor 1 juli 1967, moeten zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg ten minste 3,8 m/ bedraagt. Bij controle van de remvertraging van personenauto’s is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, hoofdstuk 1, titel 7, afdeling 2, van toepassing.
  4. De bedrijfsrem moet op alle wielen werken.
  5. Personenauto’s mogen op een droge of nagenoeg droge weg niet uitbreken ten gevolge van een verschil in remwerking tussen de wielen van elke as. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, hoofdstuk 1, titel 7, afdeling 2 van toepassing
  6. In afwijking van het eerste en tweede lid moeten ambulances, kampeerwagens en lijkwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 2500 kg, zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg ten minste 4,5 m/ bedraagt, bij een pedaalkracht van niet meer dan 700 N. Bij controle van de remvertraging van deze voertuigen is het bepaalde ten aanzien van personenauto’s in Aanvullende permanente eisen, hoofdstuk 1, titel 7, afdeling 2, van toepassing.